primo

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord primo. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord primo, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je primo in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord primo is hier. De definitie van het woord primo zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanprimo, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
Andere schrijfwijzen Niet te verwarren met: Primo

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • pri·mo
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Latijn of Italiaans, in de betekenis van ‘bijwoord van tijd: op de eerste dag van de maand’ voor het eerst aangetroffen in 1324
  • van Latijn primo (bijwoord)
  • verkorting van Latijn primo die, ablatief van 'primus dies', dus: "op de eerste dag"

Bijwoord

primo

  1. ten eerste
  2. op de eerste dag van de maand

Gangbaarheid

60 % van de Nederlanders;
80 % van de Vlamingen.

Verwijzingen


Latijn

Bijwoord

primo

  1. eerst, voor het eerst

Bijvoeglijk naamwoord

primo

  1. datief mannelijk enkelvoud van primus
  1. datief onzijdig enkelvoud van primus
  1. ablatief mannelijk enkelvoud van primus
  1. ablatief onzijdig enkelvoud van primus
Overerving en ontlening


Portugees

enkelvoud meervoud
primo primos

Zelfstandig naamwoord

primo m

  1. (familie) neef


Spaans

Uitspraak
Woordafbreking
  • pri·mo
enkelvoud meervoud
primo primos

Zelfstandig naamwoord

primo m

  1. (familie) neef