Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord
ris. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord
ris, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je
ris in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord
ris is hier. De definitie van het woord
ris zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie van
ris, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
de ris v / m
- bundel vlas
- (plantkunde) takje met druiven of bessen die er gemakkelijk in één beweging afgehaald kunnen worden
- hoeveelheid gelijke voorwerpen die met touw of stok aan elkaar vastzitten
- (figuurlijk) reeks gelijke zaken of personen
- ▸ Een aardigheid, die Antoninus naar de banketten van zijn oom Geta volgde, was te geven een ris van gerechten, wier namen alle met dezelfde letter aanvingen, zodat ditmaal voorgediend werden.[4]
Niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie als tussenwerpsel
ris
- weergave van een zacht zagend of scheurend geluid
- Bij mijn elleboog voel ik de wrijving van de stenen tegen mijn jack, ris-ris-ris. [5]
ris
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van rissen
- gebiedende wijs van rissen
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van rissen
51 % |
van de Nederlanders;
|
36 % |
van de Vlamingen.[6]
|
ris
- (plantkunde) Oryza sativa rijst
- de meest verbouwde rijstsoort (Oryza sativa )
- (graan) (voeding) graan van het geslacht Oryza
ris
- (plantkunde) Oryza sativa rijst
ris
- (plantkunde) Oryza sativa rijst
ris
- (plantkunde) Oryza sativa rijst
ris
- (plantkunde) Oryza sativa rijst