sanka

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord sanka. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord sanka, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je sanka in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord sanka is hier. De definitie van het woord sanka zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vansanka, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
Andere schrijfwijzen Niet te verwarren met: Sanka


1. sanka
  • san·ka
enkelvoud meervoud
naamwoord sanka sanka's
verkleinwoord

de sankam

  1. (straattaal) (anatomie) stevig achterste, volle bil(len)
     (…) zoals iedereen al jaren weet, zijn rappers dol op dikke konten en ze bezingen die ook veel, en dat is heel fijn voor mensen zoals ik. En wat nog leuker is, is dat ze er natuurlijk weer veel andere woorden voor hebben bedacht, zoals "sanka" en "akka".[1]
     De weg naar algehele ‘fitness’ moet je zien als de weg naar grootmoeders’ huis. Grootmoeders’ huis is hierbij jouw eindstation. Dat kan zijn het hebben van een sanka als Jen Selter of 1,2 miljoen volgers op Instagram. In de realiteit is er geen eindstation voor algehele ’fitness’ en veel doelen zijn erg onrealistisch.[2]
3 % van de Nederlanders;
12 % van de Vlamingen.[3]
  1. Bronlink geraadpleegd op 29 april 2020 Weblink bron
    Aaf Brandt Corstius
    “Dankzij Nederlandse rap heb ik een nieuw gevonden liefde voor dikke konten” (25 september 2018) op volkskrant.nl op Wikipedia
  2. Bronlink geraadpleegd op 29 april 2020 Weblink bron
    Ronald
    “Fitgirls.nl: Waarom jij diëten nooit volhoudt en wat je eraan kan doen” (13 mei 2016) op fitgirls.nl
  3. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be


  • san·ka
  • Afkomstig van het Noorse werkwoord  sanke ww 
Naar frequentie 21817
stellend vergrotend overtreffend
onbepaald
(sterk)
m/v enkelvoud sanka
sanket
mer sanka
mer sanket
mest sanka
mest sanket
o enkelvoud sanka
sanket
meervoud sanka
sankete
sankede
bepaald
(zwak)
enkelvoud en
meervoud
sanka
sankete
sankede
mer sanka
mer sanket
mest sanka
mest sankete
mest sankede

sanka

  1. geplukt
  2. verzameld

sanka

  1. verleden tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van sanke

sanka

  1. voltooide tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van sanke

har sanka

  1. onvoltooid (tegenwoordig) deelwoord bedrijvende vorm van sanke


  • san·ka

sanka

  1. geplukt
  2. verzameld
stellend vergrotend overtreffend
onbepaald
(sterk)
m/v enkelvoud sanka meir sanka mest sanka
o enkelvoud sanka
meervoud sanka
bepaald
(zwak)
enkelvoud en
meervoud
sanka meir sanka mest sanka

sanka

  1. onbepaalde wijs, tweede vorm naast sanke, zie aldaar

sanka

  1. verleden tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van sanka

sanka

  1. voltooide tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van sanka

har sanka

  1. voltooid (verleden) deelwoord bedrijvende vorm van sanka

sanka

  1. gebiedende wijs van sanka

sanka

  1. verleden tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van sanke

sanka

  1. voltooide tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van sanke

har sanka

  1. voltooid (verleden) deelwoord bedrijvende vorm van sanke

sanka

  1. gebiedende wijs van sanke


enkelvoud meervoud
sanka sankakuna

sanka

  1. (anatomie) verhemelte