season

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord season. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord season, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je season in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord season is hier. De definitie van het woord season zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanseason, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
vervoeging
onbepaalde wijs to  season 
he/she/it  seasons 
verleden tijd  seasoned 
voltooid
deelwoord
 seasoned 
onvoltooid
deelwoord
 seasoning 
gebiedende wijs  season 

season

  1. overgankelijk (kookkunst) kruiden
  2. overgankelijk (kookkunst) (techniek) (bijv. een koekenpan) voorzien van een dunne beschermlaag olie
  3. overgankelijk (om hout) rijp laten worden
Naar frequentie 842 (naamwoord)


enkelvoud meervoud
season seasons

season

  1. seizoen
  • in good season
vroeg genoeg
  • in season
van het seizoen
  • out of season
niet van het seizoen