snipperdag
Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord snipperdag. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord snipperdag, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je snipperdag in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord snipperdag is hier. De definitie van het woord snipperdag zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vansnipperdag, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
- Geluid: snipperdag (hulp, bestand)
- snip·per·dag
| enkelvoud | meervoud | |
|---|---|---|
| naamwoord | snipperdag | snipperdagen |
| verkleinwoord | snipperdagje | snipperdagjes |
de snipperdag m
- een losse vrije dag dat je niet hoeft te werken
- Niemand gaat de beveiliging in omdat-ie een baan van negen tot vijf wil, zeggen Booy en zijn collega’s. Ongure werktijden zijn niet het probleem. Je hoeft nooit een snipperdag te nemen en je hebt een excuus om de verjaardag van je schoonmoeder te missen. Booy past vaak op zijn zoontje. [3]
- Het woord snipperdag staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "snipperdag" herkend door:
| 99 % | van de Nederlanders; |
| 96 % | van de Vlamingen.[4] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ snipperdag op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ NRC Carola Houtekamer 3 augustus 2016
- ↑
Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
