Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord
solde. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord
solde, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je
solde in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord
solde is hier. De definitie van het woord
solde zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie van
solde, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
- : van Frans solde v "soldij", (vooral gangbaar in België)
- : sol ww met de uitgang -de
de solde v / m
- (militair) loon van soldaten
- ▸ De Legerdienst te Londen kondigt aan dat de solde der manschappen, die voor zes maanden aangeworven werden in het leger, 1 shilling 6 pence, hetzij ongeveer 10 fr. 30 per dag bedraagt.[1]
solde
- enkelvoud verleden tijd van sollen
- Ik solde.
- Jij solde.
- Hij, zij, het solde.
38 % |
van de Nederlanders;
|
43 % |
van de Vlamingen.[2]
|
solde
- eerste en derde persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (indicatif présent) van solder
- eerste en derde persoon enkelvoud tegenwoordige aanvoegende wijs (subjonctif présent) van solder
- tweede persoon enkelvoud gebiedende wijs (impératif présent) van solder