spotziek

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord spotziek. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord spotziek, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je spotziek in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord spotziek is hier. De definitie van het woord spotziek zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanspotziek, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.


  • spot·ziek
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen spotziek spotzieker spotziekst
verbogen spotzieke spotziekere spotziekste
partitief spotzieks spotziekers -

spotziek [1]

  1. de (te grote) neiging hebbend om te bespotten
     Wieringa: "Het is De Telegraaf en ik dacht dat ze daar wel tegen een stootje kunnen, omdat ze tenslotte ook het spotzieke GeenStijl daar onder hun hoede hebben. Incasseren is niet hun sterkste kant."[2]
67 % van de Nederlanders;
72 % van de Vlamingen.[3]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Bronlink Weblink bron “Wieringa: Telegraaf te lichtgeraakt, was duidelijk een grap” (27-06-2018), NOS
  3. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be