sticker

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord sticker. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord sticker, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je sticker in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord sticker is hier. De definitie van het woord sticker zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vansticker, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
stickers van wikimedia
  • stic·ker
  • Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘plakker’ voor het eerst aangetroffen in 1969 [1]
  • uit het Engels sticker = plakker met het achtervoegsel -er [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord sticker stickers
verkleinwoord stickertje stickertjes

de stickerm [3]

  1. plakplaatje
    • Ik heb veel stickers op mijn schoolagenda geplakt. 
vervoeging van
stickeren

sticker

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van stickeren
    • Ik sticker. 
  2. gebiedende wijs van stickeren
    • Sticker! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van stickeren
    • Sticker je? 
98 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[4]


  • Samenstelling van het werkwoord stick met het achtervoegsel -er.
enkelvoud meervoud
sticker stickers

killer

  1. iets dat blijft kleven/vastplakken, plakker, sticker
  2. aanhouder, doorzetter
  3. (handel) winkeldochter
  4. steekwapen