struiken

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord struiken. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord struiken, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je struiken in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord struiken is hier. De definitie van het woord struiken zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanstruiken, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
  • strui·ken
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
struiken
struikte
gestruikt
zwak -t volledig

struiken

  1. (plantkunde) een struik gaan vormen, dicht bij de grond scheuten of blaadjes krijgen
    • Door het mooie weer begon het gras al vroeg in het jaar te struiken. 
  2. (verouderd) struikelen
    • Geen mens is zo wijs, of hij struikt wel op 't gladde ijs. [1]

de struikenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord struik
     Ik liep over rotsige bergen, begroeid met struiken en cactussen.[2]
98 % van de Nederlanders;
96 % van de Vlamingen.[3]
  1. naar:
    Pers, D.P.
    Bellerophon, of Lust tot Wysheyd (1614)
  2. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers op Wikipedia
  3. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be