Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord
stukadoor. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord
stukadoor, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je
stukadoor in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord
stukadoor is hier. De definitie van het woord
stukadoor zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie van
stukadoor, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
- Leenwoord uit het Italiaans, in de betekenis van ‘plafondwerker’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1750 [1]
de stukadoor m
- (beroep) een bouwvakker die een afwerklaag van specie (of mortel) op muren en plafonds aanbrengt om ze een egaal en glad uitzicht te geven
stukadoor
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van stukadoren
- gebiedende wijs van stukadoren
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van stukadoren
95 % |
van de Nederlanders;
|
95 % |
van de Vlamingen.[2]
|