tirer

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord tirer. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord tirer, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je tirer in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord tirer is hier. De definitie van het woord tirer zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vantirer, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
stamtijd
infinitief verleden
tijd
voltooid
deelwoord
tirer
tirais
tiré
eerste groep volledig

tirer

  1. trekken
  2. (spreektaal) pikken
    «Putain, j’me suis fait tirer mon scooteur!»
    Ze hebben verdomme mijn scooter gepikt! [1]
  3. (spreektaal) neuken, naaien [1]
  4. (spreektaal) doen, uitvoeren
    «Il me reste plus qu’une heure à tirer, ensuite, j’me casse.»
    Ik heb nog maar een uur te gaan en dan ga ik er vandoor. [1]
  5. (spreektaal) ontvangen, beuren
    «On pourrait tirer combien?»
    Hoeveel kunnen we ervoor krijgen? [1]
  6. (spreektaal) een vechtsport beoefenen [1]
  7. (spreektaal) trekken, masturberen

se tirer

  1. wederkerend (spreektaal) ervandoor gaan
    «Allez, on se tire
    Kom, we gaan ervandoor! [1]