Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord
toga. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord
toga, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je
toga in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord
toga is hier. De definitie van het woord
toga zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie van
toga, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
- Leenwoord uit het Latijn, in de betekenis van ‘kleed’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1734 [1] [2]
de toga v / m
- (kleding) ceremonieel kledingstuk voor professor, advocaat en rechter
- Toen de rechter zijn toga uitdeed werd hij een veel minder indrukwekkende verschijning.
98 % |
van de Nederlanders;
|
98 % |
van de Vlamingen.[3]
|
- Afkomstig uit het Latijn, afgeleid van het Latijnse werkwoord tegere.
toga m
- toga
toga, mv
- onbepaalde vorm nominatief meervoud van tog
- Afkomstig uit het Latijn, afgeleid van het Latijnse werkwoord tegere.
toga m
- toga
toga,
- bepaalde vorm nominatief meervoud van tog