totaal

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord totaal. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord totaal, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je totaal in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord totaal is hier. De definitie van het woord totaal zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vantotaal, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • to·taal
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het middeleeuws Latijn, in de betekenis van ‘geheel’ voor het eerst aangetroffen in 1482
  • afgeleid van het Latijnse tōtus met het achtervoegsel -aal
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen totaal totaler totaalst
verbogen totale totalere totaalste
partitief totaals totalers -

Bijvoeglijk naamwoord

totaal

  1. geheel
    • De totale productiewaarde van de sector steeg met 10%. 
  2. volkomen, volledig
    • De Europese top is uitgelopen op een totale mislukking. 
     Vandaag zou ik de woestijn intrekken, een dorre vlakte die mij totaal vreemd was.
enkelvoud meervoud
naamwoord totaal totalen
verkleinwoord totaaltje totaaltjes

Zelfstandig naamwoord

het totaalo

  1. alle onderdelen tezamen
    • Het totaal is meer dan de som der delen. 
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.

Verwijzingen