toto

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord toto. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord toto, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je toto in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord toto is hier. De definitie van het woord toto zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vantoto, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
  • to·to
  • van Duits Toto, in de betekenis van ‘systeem van wedden’ aangetroffen vanaf 1944 [1] [2] [3]
enkelvoud meervoud
naamwoord toto toto's
verkleinwoord totootje totootjes

de totom

  1. gokspel waarbij men de uitslag van een aantal wedstrijden poogt te raden
79 % van de Nederlanders;
33 % van de Vlamingen.[4]


toto m

  1. (spreektaal) hoofdluis, luis, ongedierte
    «Ces totos, on va les éliminer une bonne fois pour toutes.»
    Die luizen gaan we voor eens voor altijd uitroeien. [1][2]


toto

  1. dit; onzijdig nominatief enkelvoud van tento
  2. dit; onzijdig accusatief enkelvoud van tento


  • to·to

toto

  1. dit; onzijdig nominatief enkelvoud van tento
    «Bohužel toto není možné.»
    Helaas is dit niet mogelijk.
  2. dit; onzijdig accusatief enkelvoud van tento
    «Včera jsem zkusila toto kuře na zelí a bylo výborné.»
    Gisteren heb ik deze kip met kool geprobeerd en het was uitstekend.

toto o

  1. (spreektaal) de totale winst bij rensport
  2. (spreektaal) gokkantoor voor rensport
  1. totalisátor m