Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord
trek. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord
trek, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je
trek in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord
trek is hier. De definitie van het woord
trek zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie van
trek, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
de trek m
- iets dat iemand karakteriseert
- Dat is echt een trekje van die familie
- ▸ Hebt u het portret gezien boven de haard? U herkent zonder twijfel de markante en nobele trekken van Niccoló Paganini. Ik zal de eerste zijn om uw gelijk te beamen wanneer u zegt dat het in schilderkundig opzicht geen meesterwerk betreft. Het is gemaakt door een brave, mindere meester, die er zelfs in zijn tijd niet om bekendstond dat hij zijn tijd vooruit was.[2]
- (biologie) de reis die een soort afhankelijk van de seizoenen aflegt (migratie, trektocht)
- De trek is nog niet begonnen.
- (voeding) verlangen naar eten, (lichte) honger
- Wanneer gaan we eten? Ik heb behoorlijke trek.
- verlangen naar iets in het algemeen, lust , zin
- ▸ Ik had 100 kilometer over de weg kunnen omlopen, maar dan zou ik door een gevaarlijke drugsbuurt lopen en daar had ik geen trek in.[3]
- tocht , trektocht
- luchtstroom
1. iets dat iemand karakteriseert
trek
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van trekken
- gebiedende wijs van trekken
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van trekken
100 % |
van de Nederlanders;
|
99 % |
van de Vlamingen.[5]
|
trek
- trek , trektocht
- reisetappe
trek
- onovergankelijk een trektocht maken, trekken
- overgankelijk (een wagen, kar e.d.) trekken
- ↑ trek, Online Etymology Dictionary