tweede naamval

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord tweede naamval. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord tweede naamval, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je tweede naamval in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord tweede naamval is hier. De definitie van het woord tweede naamval zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vantweede naamval, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • twee·de naam·val
Woordherkomst en -opbouw
  • verbinding van  tweede  en naamval, die verwijst naar de plaats van deze naamval op de tweede rij in het tabelletje dat traditioneel gebruikt wordt voor de weergave van het buigingsparadigma
    Deze ordening geldt niet voor alle talen. In IJslandse literatuur zet men bijvoorbeeld meestal de accusatief op de tweede regel.
enkelvoud meervoud
naamwoord tweede naamval tweede naamvallen
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de tweede naamvalm

  1. (taalkunde), (grammatica) buigingsvorm van een naamwoord als dat in een zin een bezitter, oorsprong of hoeveelheid aangeeft
     Men werkte nog met naamvallen. „Hiera sint vilo visko”, wordt ergens in het filmpje gezegd: Hier zijn veel vissen. De -o in visko is de uitgang van de tweede naamval meervoud. Vilo visko is dus letterlijk: veel van vissen.
Opmerkingen
  • Dit is een van de acht naamvallen van de Indo-Europese talen die oorspronkelijk een oorzakelijk voorwerp aanduidde, maar tegenwoordig vooral een bezitsrelatie aangeeft.
Synoniemen
Hyperoniemen
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 24 juni 2020 Weblink bron
    Berthold van Maris
    “Zo klonk het Oudnederlands van 1.000 jaar geleden” (26 mei 2020) op nrc.nl op Wikipedia