Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord
naamval. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord
naamval, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je
naamval in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord
naamval is hier. De definitie van het woord
naamval zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie van
naamval, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
- In de betekenis van ‘elk der buigingsvormen van een naamwoord’ voor het eerst aangetroffen in 1700 (Van Hoogstraten).[1]
- samenstelling van naam en val , dit laatste (sedert 1584) naast geval (1624) als leenvertaling van Latijn cāsus ‘val, naamval’, zelf weer een leenbetekenis uit Oudgrieks ptõsis ‘val, naamval’.[1]
de naamval m
- (taalkunde), (grammatica) een buigingsvorm van een naamwoord, lidwoord of telwoord die de functie van dat woord in de zin aangeeft
- In het Duits worden vier naamvallen onderscheiden, namelijk de nominatief, de genitief, de datief en de accusatief.
1. elk der buigingsvormen van een naamwoord
98 % |
van de Nederlanders;
|
97 % |
van de Vlamingen.[2]
|