vaarwelzeggen

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord vaarwelzeggen. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord vaarwelzeggen, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je vaarwelzeggen in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord vaarwelzeggen is hier. De definitie van het woord vaarwelzeggen zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanvaarwelzeggen, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
  • vaar·wel·zeg·gen
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
vaarwelzeggen
zegde vaarwel
zei vaarwel
vaarwelgezegd
zwak -d

onregelmatig

volledig

vaarwelzeggen

  1. definitief of voor lange tijd afscheid nemen van (al of niet met "Vaarwel!")
     Is ze nog hier beneden - dan zal ik haar vaarwelzeggen...[2]
  2. (figuurlijk) voorgoed verlaten
     Haar vader zei nog altijd: o, ze zal die school wel vaarwelzeggen en hièr het schooltje gaan opzoeken. Maar Juul schudde van neen: dat jaar dat zij nog op die school kon gaan, vàst niet.[3]
  3. (figuurlijk) blijvend afzien van
     Even zelfs wilde hij de poëzie vaarwelzeggen.[4]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Bronlink geraadpleegd op 11 december 2023 Weblink bron
    Pauwels Foreestier (ps. van J.A. Alberdingk Thijm op Wikipedia (nl))
    “Magdalena van Vaernewyck: eene ware geschiedenis” (1854), Van Langenhuysen, Amsterdam, p. 115
  3. Bronlink geraadpleegd op 11 december 2023 Weblink bron
    J.P. Zoomers-Vermeer
    “Een klein meisje alleen.” (1926), Van Holkema & Warendorf, Amsterdam, p. 51
  4. Bronlink geraadpleegd op 11 december 2023 Weblink bron “Het graf.”, 2e druk (1977), Tjeenk Willink-Noorduijn, Haarlem, ISBN 901191208X, p. 10