Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord
veest. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord
veest, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je
veest in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord
veest is hier. De definitie van het woord
veest zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie van
veest, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
- In de betekenis van ‘buikwind’ voor het eerst aangetroffen in 1458.[1]
- erfwoord: Middelnederlands veest, volksetymologisch beïnvloed door scēte ‘scheet’, uit de nevenvorm vijste, ontwikkeld uit Oergermaans *fīsti- ‘buikwind, scheet’, dentaal-afleiding van het werkwoord *fīsan- ‘een wind laten’ (waaruit Mndl. vesen ‘fluisteren’), bij Indo-Europees *(s)peis- ‘blazen’, waartoe ook Latijn spirāre ‘blazen, ademen’, Servo-Kroatisch pȉskati ‘fluiten’ en Litouws pyškė́ti ‘klikken, kraken, snappen’ behoren.[2][3] Evenals Nederduits Fiest, Duits gewest. Fist, Feist ‘zachte (geluidloze) buikwind’ en Fries fyst.
de veest m [4]
- scheet, gasontlading uit de darm
veest
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van vezen
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van vezen
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van vezen
veest
- enkelvoud tegenwoordige tijd van veesten
- gebiedende wijs van veesten
7 % |
van de Nederlanders;
|
22 % |
van de Vlamingen.[5]
|