de eerste zijn met beschuldigingen
- De kolf naar de bal werpen
het opgeven, de moed verliezen
- De lont in het kruit werpen
mensen laten loskomen, opstoken
- Geld in 't water werpen ( of smijten)
het geld onnut uitgeven, het verspillen aan een roekelooze of dwaze onderneming
- Goed geld naar kwaad geld gooien (werpen, smijten)
nutteloze kosten maken voor een doel, waarvan men voorzien kan dat het niet te bereiken is
- Iemand iets voor de voeten werpen
iemand beschuldigen van iets
- Iemand uit het zadel werpen
Iemand wegwerken, iemand in verlegenheid brengen
- Iemand zand in de ogen strooien ( of werpen)
iemand bedriegen, misleiden
- Iets in de schoot geworpen krijgen
iets verkrijgen zonder al te veel moeite er voor te doen
- In het honderd (- jagen, - sturen, - werpen)
in het wilde, in wanorde
- Met de muts naar iets gooien (werpen of smijten)
In de 17de en 18de eeuw betekende dit: er niet naar kunnen talen, ergens niet aan hoeven te denken; het kwijt zijn
- Paarlen voor de zwijnen werpen
iets moois en kostbaars geven aan iemand die de waarde er niet van inziet
|