woonhuis

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord woonhuis. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord woonhuis, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je woonhuis in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord woonhuis is hier. De definitie van het woord woonhuis zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanwoonhuis, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
  • woon·huis
enkelvoud meervoud
naamwoord woonhuis woonhuizen
verkleinwoord woonhuisje woonhuisjes

het woonhuiso

  1. (bouwkunde), (wonen) bouwwerk waarin mensen kunnen wonen
     Een woonhuis moet voor de heffing van erfbelasting verplicht gewaardeerd worden op de WOZ-waarde.[1]
     Het paleis doet tegenwoordig dienst als raadhuis en op de plek van het woonhuis van Willem II ligt nu een plein. Daar stond ook een gedenknaald voor Willem II, maar die werd in de jaren 60 afgebroken om ruimte te maken voor een rondweg en een fontein. Omdat de koninklijke familie de grond nooit verkocht heeft, is dat nog steeds eigendom van de Oranjes. "Dat zijn ze gewoon vergeten af te handelen", zegt Peeters.[2]
99 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[3]
  1. Bronlink geraadpleegd op 7 oktober 2020 “Erfbelasting op woningen: de WOZ-waarde is verplicht” (12 april 2014), BelastingBelangen
  2. Bronlink geraadpleegd op 2 december 2023 Weblink bron “Koning Willem II voelde zich thuis in Tilburg” (Donderdag 9 maart 2017, 15:45), NOS
  3. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be