zottebol

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord zottebol. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord zottebol, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je zottebol in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord zottebol is hier. De definitie van het woord zottebol zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanzottebol, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
  • zot·te·bol
enkelvoud meervoud
naamwoord zottebol zottebollen
verkleinwoord zottebolletje zottebolletjes

de zottebolm

  1. iemand die dwaas of grappig is of doet
    • Dat zal een pots zyn; maar ik laat hem zulks niet blyken.
      Hoe zal die Zottebol straks op zyn neus staan kyken.
       [2]
  2. (spel) een afgeplatte bol waarmee met zottebolt
vervoeging van
zottebollen

zottebol

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van zottebollen
    • Ik zottebol. 
  2. gebiedende wijs van zottebollen
    • Zottebol! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van zottebollen
    • Zottebol je? 
59 % van de Nederlanders;
82 % van de Vlamingen.[3]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Florent Carton Dancourt (vert. Abraham de Wit de Jonge)
    Het hofstee leeven: kluchtspel, vierendertigste tooneel. (1697)
  3. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be