aanspelen

Hello, you have come here looking for the meaning of the word aanspelen. In DICTIOUS you will not only get to know all the dictionary meanings for the word aanspelen, but we will also tell you about its etymology, its characteristics and you will know how to say aanspelen in singular and plural. Everything you need to know about the word aanspelen you have here. The definition of the word aanspelen will help you to be more precise and correct when speaking or writing your texts. Knowing the definition ofaanspelen, as well as those of other words, enriches your vocabulary and provides you with more and better linguistic resources.

Dutch

Etymology

Compound of aan +‎ spelen.

Pronunciation

  • IPA(key): /ˈaːnˌspeːlə(n)/
  • Audio:(file)
  • Hyphenation: aan‧spe‧len

Verb

aanspelen

  1. (intransitive, dated) to allude
    Synonym: toespelen
  2. (intransitive, transitive, soccer, with indirect object) to pass (the ball) to
    Synonyms: passen, toespelen
  3. (transitive, billiards) to target, to hit (a ball)
  4. (transitive, obsolete, card games) to play (a card) as the first card

Conjugation

Conjugation of aanspelen (weak, separable)
infinitive aanspelen
past singular speelde aan
past participle aangespeeld
infinitive aanspelen
gerund aanspelen n
main clause subordinate clause
present tense past tense present tense past tense
1st person singular speel aan speelde aan aanspeel aanspeelde
2nd person sing. (jij) speelt aan, speel aan2 speelde aan aanspeelt aanspeelde
2nd person sing. (u) speelt aan speelde aan aanspeelt aanspeelde
2nd person sing. (gij) speelt aan speelde aan aanspeelt aanspeelde
3rd person singular speelt aan speelde aan aanspeelt aanspeelde
plural spelen aan speelden aan aanspelen aanspeelden
subjunctive sing.1 spele aan speelde aan aanspele aanspeelde
subjunctive plur.1 spelen aan speelden aan aanspelen aanspeelden
imperative sing. speel aan
imperative plur.1 speelt aan
participles aanspelend aangespeeld
1) Archaic. 2) In case of inversion.

Derived terms