aak

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord aak. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord aak, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je aak in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord aak is hier. De definitie van het woord aak zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanaak, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
aak
enkelvoud meervoud
naamwoord aak aken
verkleinwoord aakje aakjes


  • aak
  • In de betekenis van ‘schip’ voor het eerst aangetroffen in 1520 [1] [2] [3]

aak [4]

  1. m (plantkunde) bepaalde soort esdoorn, in het overgrote deel van de gevallen Spaanse aak
  2. v/m (scheepvaart) lang vaartuig met een platte bodem en een brede boeg meestal gebruikt om vracht te vervoeren, vrachtschip
    • Onze kapitein navigeert naar een mooie ligplaats met zicht op de drijvende péniche-épicerie, een bijna honderd jaar oude Hollandse aak, de superette van het dorp en bij vaarders al net zo bekend als de boekenwinkel ertegenover waar je meer dan 50.000 antieke werken en tienduizenden oude postkaarten vindt. [5] 
    • Ambtenaren van de gemeente West Maas en Waal komen een kijkje nemen, net als de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed en het consortium dat verderop aan het baggeren is. De burgemeester van de gemeente West Maas en Waal laat zich bijpraten. Natuurlijk branden ze allemaal van nieuwsgierigheid. De eerste gedachte is een rivierpraam of aak van vijftien tot twintig meter, daterend uit de elfde tot zeventiende eeuw. Stiekem denken ze aan het duizend jaar oude schip dat in 1930 in Utrecht werd gevonden en sindsdien een van de pronkstukken is van het Centraal Museum. Zou dit ook zo'n uniek exemplaar zijn? [6] 
  3. v/m (scheepvaart) in Friesland wordt er een klein roei- of zeilvaartuig, bestemd voor de visserij mee bedoeld [7]
71 % van de Nederlanders;
63 % van de Vlamingen.[8]
  1. "aak" in:
    Sijs, Nicoline van der
    , Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org
    ; ISBN 90 204 2045 3
  2. aak op website: Etymologiebank.nl
  3. aak op website: Etymologiebank.nl
  4. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  5. de Standaard 12 MAART Hugo Van Heddeghem
  6. Volkskrant Bart Dirks 7 september 2015,
  7. J. van Beylen, P.A. de Grootte, Anthony van Kampen, J.A.M. Kramer, L.L. von Münching. Maritieme Encyclopedie , C. de Boer Jr., Bussum.
  8. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be


enkelvoud meervoud
naamwoord aak ake
verkleinwoord akie akies

aak

  1. (scheepvaart) aak


aak m onbezield

  1. (scheepvaart) aak


  • aak

aak m onbezield

  1. (scheepvaart) aak