Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord
aanbouw. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord
aanbouw, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je
aanbouw in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord
aanbouw is hier. De definitie van het woord
aanbouw zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie van
aanbouw, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
de aanbouw m
- (bouwkunde) het bouwen van iets aan een ander gebouw
- (bouwkunde) het aangebouwde
- De slaapkamer komt in de nieuwe aanbouw.
- Het oude kasteel heeft vele aanbouwen.
- ▸ Tegen haar verwachting in leidt de deur niet naar de binnenplaats, maar naar een van de bijgebouwen: een lage, langgerekte aanbouw.[2]
- ∗ Een van Elena's naarste herinneringen was die ene middag ruim dertig jaar geleden, waarop ze samen met Gombrowski en de kleine Püppi hun in aanbouw zijnde statige nieuwe domicilie aan de Beutelweg had bezichtigd.[3]
aanbouw
- (in een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanbouwen
99 % |
van de Nederlanders;
|
99 % |
van de Vlamingen.[4]
|