aanval

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord aanval. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord aanval, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je aanval in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord aanval is hier. De definitie van het woord aanval zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanaanval, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
Een aanval van het leger.
  • aan·val
enkelvoud meervoud
naamwoord aanval aanvallen
verkleinwoord aanvalletje aanvalletjes

de aanvalm

  1. een poging de tegenpartij geweld aan te doen of van zijn positie te beroven en daarbij de eigen positie te verbeteren
    • De man werd blind na de aanval door een wild dier. 
    • De aanval is soms de beste verdediging 
  2. (medisch) plotselinge, vaak kortstondige, aandoening bijv. een griepaanval, hartaanval etc.
    • Tijdens het slaapverwekkende college kregen veel leerlingen last van een aanval van slaap. 
     Ze gaf over en kreeg aanvallen van diarree.[2]
vervoeging van
aanvallen

aanval

  1. (in een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanvallen
    • ... dat ik aanval. 
99 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[3]


aanval m

  1. (Hooglimburgs) (medisch) aanval