abode

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord abode. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord abode, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je abode in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord abode is hier. De definitie van het woord abode zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanabode, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
  • Afkomstig van het Middelengelse voltooid deelwoord abood, dat van abiden (wachten) komt.
enkelvoud meervoud
abode abodes

abode

  1. domicilie, woning
  2. verblijfplaats, woonoord, woonplaats
    «A native of Trinidad of no fixed place of abode was arrested over the holidays for the offence of burglary.»
    Een inwoner van Trinidad zonder vaste woonplaats werd gearresteerd tijdens de feestdagen wegens inbraak.
  3. verblijf
  • of no fixed abode (homeless)
zonder vaste woonplaats
  • person of no fixed abode
een person zonder vaste woonplaats
  • to take up abode
zich metterwoon vestigen
  • without a fixed abode / without fixed abode
zonder vaste woonplaats
  • right of abode
het recht van verblijf (woonrecht)
  • right of continued abode
het recht van verblijf
  • my humble abode
mijn bescheiden huis
  • fixed abode
woonplaats
  • place of abode
woonplaats

abode

  1. verleden tijd van abide
  2. voltooid deelwoord van abide
enkelvoud meervoud
abode abide