afscheppen

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord afscheppen. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord afscheppen, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je afscheppen in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord afscheppen is hier. De definitie van het woord afscheppen zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanafscheppen, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
afscheppen van boter
  • af·schep·pen

afscheppen

stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
afscheppen
schepte af
afgeschept
zwak -t volledig
  1. iets minder belangrijk of groots maken; onzin uit een verhaal verwijderen
     'Ik ga dit verhaal heel erg afscheppen, zoals dat heet. Het is gewoon iemand die ik heb ontmoet en die heel leuk is. We zijn uitgegaan. Naar een feestje. En dat is het. Ineens zou ik al een relatie met hem hebben en ik héb geen relatie', zei Heleen.[2]
  2. met een lepel, schep of spaan iets van een vloeistof afhalen
     De Rijnstraat, het winkelhart hier, is trouwens ook een feest. Je kunt de dorpse gemoedelijkheid bijna met een schuimspaan van het winkelaanbod afscheppen: een bakker, een slager, een groenteman met een blozende tomaat aan de gevel, en een kapsalon luisterend naar de aandoenlijke naam Knip en Knap.[3]
     Er zijn veertig boten die de olie van het water afscheppen en achthonderd vissersboten ingezet om te helpen.[4]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Bronlink Weblink bron “Heleen van Royen ontkent relatie met drummer” (09-05-2013), Tubantia
  3. Bronlink Weblink bron “Groeten uit Rijnbuurt” (16 februari 2012), Het Parool
  4. Bronlink Weblink bron
    jva
    “China probeert olievlek onder controle te krijgen” (22/07/2010), De Standaard