aids

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord aids. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord aids, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je aids in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord aids is hier. De definitie van het woord aids zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanaids, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
Andere schrijfwijzen Niet te verwarren met: AIDS
  • aids
  • Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘ziekte’ voor het eerst aangetroffen in 1983 [1]
  • De Engelse afkorting voor acquired immune deficiency syndrome [2].
enkelvoud meervoud
naamwoord aids
verkleinwoord

de aidsm

  1. (medisch) (afkorting) een virusziekte waarbij het natuurlijke afweersysteem van het lichaam steeds verder afgebroken wordt
    • De diagnose was dat hij aan aids leed. 
     Buck over de toepasbaarheid van zogenaamd fosfaatgemethyleerd DNA in de strijd tegen aids blijken voorbarig te zijn geweest.[3]
     Twee standaardwerken verdienen genoemd te worden: Surveiller et punir: naissance de la prison, verschenen in 1975 (Discipline, toezicht en straf: de geboorte van de gevangenis) en een driedelige studie die Michel Foucault vanwege zijn vroegtijdige dood ten gevolge van aids nooit heeft voltooid, Histoire de la sexualité, geschreven tussen 1976-1984 (Geschiedenis van de seksualiteit).[4]
98 % van de Nederlanders;
97 % van de Vlamingen.[5]


  • IPA: /aː iː dɛː ɛs/, /ajc/, /ɛjc/
  • Acroniem van het Engelse acquired immune deficiency syndrome.

aids m

  1. (afkorting) (medisch) aids


  • IPA: /ɛjts/, /ajts/
  • aids
  • Acroniem van het Engelse acquired immune deficiency syndrome.

aids monbezield

  1. (afkorting) (medisch) aids


aids

  1. (afkorting) (medisch) aids