alleenwonend

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord alleenwonend. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord alleenwonend, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je alleenwonend in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord alleenwonend is hier. De definitie van het woord alleenwonend zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanalleenwonend, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
  • al·leen·wo·nend
stellend
onverbogen alleenwonend
verbogen alleenwonende
partitief alleenwonends

alleenwonend

  1. van een persoon dat deze in zijn eentje een huishouding vormt
     Veel meer vrouwen dan mannen worden slachtoffer. Van alle slachtoffers is 80 procent een vrouw. Andere kenmerken van slachtoffers zijn: alleenwonend en veelal 80-plusser. Onwetendheid en allerlei beperkingen kunnen het risico vergroten om slachtoffer te worden van financiële uitbuiting.[1]
     Volgens het Rode Kruis zijn steeds meer mensen in Nederland ouder en alleenwonend en woont ook familie steeds verder bij elkaar vandaan. "Juist voor deze groep mensen is het goed om na te gaan hoe zij zich het beste kunnen redden in een onvoorziene situatie."[2]
  1. Bronlink geraadpleegd op 17 oktober 2021 Weblink bron “Wie lopen het grootste risico?” (30-11-2012), NOS
  2. Bronlink geraadpleegd op 17 oktober 2021 Weblink bron “Rode Kruis: Nederlanders slecht voorbereid op noodsituatie” (02-07-2018), NOS