beamen

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord beamen. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord beamen, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je beamen in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord beamen is hier. De definitie van het woord beamen zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanbeamen, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
  • be·amen
  • bea·men
  • In de betekenis van ‘instemmen met’ voor het eerst aangetroffen in 1678 [1]
  • Afgeleid van amen met het voorvoegsel be- [2]
  • van het Engels 'to beam'
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
beamen
beaamde
beaamd
zwak -d volledig

beamen

  1. overgankelijk bevestigen dat men het eens is met iets, instemmen met
    • Hij beaamde de berichten daarover. 
     Hebt u het portret gezien boven de haard? U herkent zonder twijfel de markante en nobele trekken van Niccoló Paganini. Ik zal de eerste zijn om uw gelijk te beamen wanneer u zegt dat het in schilderkundig opzicht geen meesterwerk betreft. Het is gemaakt door een brave, mindere meester, die er zelfs in zijn tijd niet om bekendstond dat hij zijn tijd vooruit was.[3]
     Ondanks de gure wind die allerlei openingen in haar kleding vond, beaamde Chantal zijn woorden met een warme glimlach.[4]


stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
beamen
beamde
gebeamd
zwak -d volledig

beamen

  1. overgankelijk projecteren (met een beamer)


98 % van de Nederlanders;
97 % van de Vlamingen.[5]