Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord
beloken. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord
beloken, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je
beloken in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord
beloken is hier. De definitie van het woord
beloken zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie van
beloken, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
beloken
- meervoud verleden tijd van beluiken
- Wij beloken.
- Jullie beloken.
- Zij beloken.
- voltooid deelwoord van beluiken
- ▸ Ben ik in ’t eind niet meer dan dit?:
Dit wezen eenzaam in zichzelf beloken. Tot uw gereed bezit?[3]
- ∗ Het was "beloken Pasen", de eerste zondag na Pasen, en bij deze dag hoort het verhaal van de ongelovige Thomas uit het evangelie volgens Johannes.[4]
beloken
- aan het zicht onttrokken
- ▸ Het doet een beetje denken aan de beloken tuin uit middeleeuwse voorstellingen, het ommuurde plekje waar de mens zich onaangeroerd kon koesteren aan de vrede van het eerste paradijs.[5]
- een bedroefde indruk makend
- ▸ De blik bleef beloken, de vreugde ingeblikt. Een streep woede zat er ook niet in.[6]
35 % |
van de Nederlanders;
|
51 % |
van de Vlamingen.[7]
|