Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord
besparen. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord
besparen, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je
besparen in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord
besparen is hier. De definitie van het woord
besparen zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie van
besparen, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
besparen
- overgankelijk minder van iets gebruiken of verbruiken
- Ik bespaar benzine door minder snel te rijden.
- ▸ Op zich had hij de mars kunnen afbreken wanneer hij de tellende kameraden bij de Djurgàrdsbron was gepasseerd en naar huis kunnen lopen, of zelfs een taxi kunnen nemen om tijd te besparen.[1]
- inergatief, (economie) ~ op: minder geld uitgeven, bezuinigen
- De overheid zal moeten besparen op de onderwijsuitgaven.
- ▸ Het is lastig voor hardwerkende tweeverdieners, maar een korte periode alleen is vaak wel mogelijk met langetermijnplanning, creatief besparen en ouderwets verlof.[2]
- overgankelijk, (figuurlijk) niet met iets geconfronteerd willen worden, zorgen dat iets niet gebeurt of hoeft te gebeuren.
- Bespaar me je geleuter!
- Als je nu gewoon doet wat ik zeg bespaart me dat een hoop energie.
- niets is jullie bespaard gebleven
alles wat vervelend is hebben jullie moeten meemaken
- • Jullie hebben een vreselijke tijd achter de rug. Niets is jullie bespaard gebleven. [3]
1. minder van iets gebruiken of verbruiken
2. minder geld uitgeven, bezuinigen
100 % |
van de Nederlanders;
|
99 % |
van de Vlamingen.[4]
|