blindheid

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord blindheid. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord blindheid, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je blindheid in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord blindheid is hier. De definitie van het woord blindheid zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanblindheid, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • blind·heid
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord blindheid blindheden
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de blindheidv

  1. een toestand waarin men niet in staat is te zien
    • Deze ziekte leidt tot blindheid. 
  2. (figuurlijk) het een overduidelijke waarheid niet kunnen of willen zien of erkennen
     'Meneer, het zou kunnen dat ik inderdaad iets heb vernomen van de geruchten waar u op zinspeelt. Maar als die verhalen kloppen, zou er mijns inziens sprake zijn van een plaag van blindheid. Prins Henry zou toch blind hebben moeten zijn om zijn aanbedene niet te herkennen, of om een lelijk meisje aan te zien voor een ongeëvenaarde schoonheid? En mijn dochters zouden wel blind hebben moeten zijn voor hun spiegelbeeld en voor de blik in de ogen van degenen die hen aankijken...'
Hyponiemen
Uitdrukkingen en gezegden
  • Met blindheid geslagen zijn
Vertalingen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Danielle Teller (vert. Marja Borg)
    “Er was eens iets anders” (2018), Ambo/Anthos uitgevers op Wikipedia, ISBN 9789026346477
  2. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be