boelen

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord boelen. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord boelen, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je boelen in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord boelen is hier. De definitie van het woord boelen zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanboelen, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
  • boe·len

de boelenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord boel
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
boelen
boelde
geboeld
zwak -d volledig

boelen

  1. (verouderd) boeleren, seksueel onethisch gedrag vertonen; in overspel leven
  2. (Suriname) (spreektaal) (pejoratief) homoseksuele (anale) seks bedrijven, homoseksuele handelingen plegen (door een man). [1]
  3. inergatief (Suriname) (spreektaal) (pejoratief) homoseksueel zijn
     ‘Ow, wat leuk’, zei ze, en toen boog zij zich naar me toe en zei fluisterend: ‘maar pas op, hij boelt; hij heeft het zelf aan een paar leerlingen gezegd.’[2]
37 % van de Nederlanders;
44 % van de Vlamingen.[3]
  1. Jan van Donselaar
    “Woordenboek van het Surinaams-Nederlands” (1989), Dick Coutinho, Muiderberg, p. 80
  2. Bronlink Weblink bron
    Parbode
    “Boeler” (1 augustus 2013) op https://www.parbode.com
  3. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be