Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord
booster. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord
booster, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je
booster in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord
booster is hier. De definitie van het woord
booster zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie van
booster, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
- van Engels booster zn , in de betekenis 'versterker' aangetroffen vanaf 1956 (zie vindplaats hieronder) [1]
de booster m
- apparaat waarmee een signaal of een geluid sterker wordt gemaakt
- Boosters zorgen er voor dat het zendvermogen stijgt van 2 watt als de telefoon los wordt gebruikt, tot 8 watt (respectievelijk 1 en 6 watt voor ATF3) als het apparaat is gekoppeld aan zo'n booster. Boosters maken het bovendien mogelijk om zaktelefoons in een auto te gebruiken. [2]
- In dezelfde nacht zijn een radiocassettespeler en een booster met een totale waarde van ƒ600 ontvreemd uit een geparkeerde auto in de Konvooistraat. [3]
- Om deze kansen nog te verhogen is het mogelijk een zgn. booster, een antenneversterker, tussen te schakelen. Het door de weersomstandigheden soms zwaar vermagerde signaal wordt hierdoor versterkt aan de ontvanger toegevoerd, meestal juist in zo'n sterkte, dat een redelijk beeld mogelijk is. [4]
- (techniek) hulpraket die extra stuwkracht geeft
- Zo'n booster valt als een overbodig aanhangsel van de raket af als zijn taak volbracht is. [5]
- (verkeer) stoel op onderstel die rijdt op een accu, vooral handig voor mensen die problemen krijgen met lopen
- Om toch lekker zelfstandig haar boodschappen in het dorp te kunnen doen, schaft zij een scootmobiel aan via Marktplaats. Omdat er in de ruime gemeenschappelijke hal al zo'n booster staat, parkeert zij die van haar daar naast. [6]
-
1. Een booster voor betere ontvangst van tv binnenshuis.
-
1. Deze booster kan het geluid van een gitaar versterken en vervormen.
-
2. Een spaceshuttle stijgt op met behulp van twee boosters.
-
3. Een booster met een mandje voor boodschappen.
booster
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van boosteren
- gebiedende wijs van boosteren
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van boosteren
82 % |
van de Nederlanders;
|
87 % |
van de Vlamingen.[7]
|
booster
- (spreektaal) opkrikken, verhogen, stimuleren
- «Ce carburant booste la performance de ma moto.»
- Die brandstof verbetert de prestaties van mijn motor. [1]