Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord
bulk. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord
bulk, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je
bulk in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord
bulk is hier. De definitie van het woord
bulk zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie van
bulk, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
- Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘onverpakte lading’ voor het eerst aangetroffen in 1912 [1][2][3]
de bulk m
- (handel) onverpakte lading (los gestort)
- het grootste deel
- In Engeland vond in 2008 voor ongeveer 360 miljoen euro aan internetfraude plaats - waarvan de bulk bestaat uit fraude met online betalingsverkeer.
bulk
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bulken
- gebiedende wijs van bulken
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bulken
97 % |
van de Nederlanders;
|
92 % |
van de Vlamingen.[4]
|
- Zelfstandig naamwoord : Afkomstig uit een Zweedse streektaal, vgl. ook het Oudnoorse woord bulki (= scheepslast)
bulk
- gebiedende wijs van bulke
bulk, g
- bluts, deuk
bulk m
- bulk (stortgoed, massagoed)
bulk
- bulk, grote hoeveelheid, massa
- (scheepvaart) scheepslading
- (scheepvaart) scheepsruim
bulk
- onovergankelijk opzwellen, groter worden
- onovergankelijk een belangrijke positie innemen
- overgankelijk bundelen, opstapelen, stapelen
- Zelfstandig naamwoord : Afkomstig uit het Engels, vgl. ook het Oudnoorse woord bulki (= scheepslast)
bulk
- gebiedende wijs van bulke
bulk m
- bluts, deuk
- «Han rettet ut den verste bulken på hatten.»
- Hij lubberde de ergste deuk op de hoed uit.
- (verkeer) botsing
- : et spann med mange bulker
een emmer met veel deuken
een deuk uitkloppen
uitdeuken
bulk m
- bulk (stortgoed, massagoed)
- Zelfstandig naamwoord : Afkomstig uit het Engels, vgl. ook het Oudnoorse woord bulki (= scheepslast)
bulk
- gebiedende wijs van bulke
bulk m
- bluts, deuk
- «Han retta ut den verste bulken på hatten.»
- Hij lubberde de ergste deuk op de hoed uit.
- (verkeer) botsing
bulk m
- bulk (stortgoed, massagoed)