dominee

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord dominee. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord dominee, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je dominee in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord dominee is hier. De definitie van het woord dominee zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vandominee, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
  • do·mi·nee
  • van Latijn domine, de vocatief van  dominus zn  "heer", gebruikt als aanspreekvorm voor hogergeplaatste mannen, zoals priesters en dokters [1] [2]
    • in de betekenis van ‘predikant’ aangetroffen vanaf 1619 [3]
    • de bredere betekenis in Suriname is vergelijkbaar met het oorspronkelijke ‘domine’
    • omdat de witte bef aan het traditionele kledingstuk van een dominee doet denken
    • omdat de leider van de groep voorgaat bij het brullen
enkelvoud meervoud
naamwoord dominee dominees
verkleinwoord domineetje domineetjes

de domineem

  1. (beroep) (religie) voorganger van een protestantse eredienst
    • De dominee staat op de kansel. 
     De dominee komt zelf van buiten de gemeente: „Als predikant ben ik onder de mensen, mijn beroep is vertrouwen. (…)"[4]
  2. (beroep) (religie) (Suriname) leider van een religieuze gemeenschap
     Volgens de javaanse traditie werd aan de KAUM (javaanse dominee) advies gevraagd welke dag het meest geschikt zou zijn.[5]
  3. (figuurlijk) (informeel) benaming voor sommige vogelsoorten die een zwart verenkleed met een witte borst hebben
    1. beflijster, Turdus torquatus op Wikispecies
       Zoolstra ving naar eigen zeggen alle lijstersoorten: de merel (het mannetje heet ‘zwarte lijster’, het vrouwtje ‘boekweitgrauwe’), beflijster (‘dominee’), zanglijster (‘noordmannekes’), koperwiek (‘oostmannekes’) en grote lijster.[6]
    2. aalscholver Phalacrocorax carbo op Wikispecies
       Aalscholvers die met gespreide vleugels op paaltjes zitten werden door de Scheldevissers vaak vergeleken met predikende religieuzen. De katholieken noemden de vogel daarom ook ‘dominee’, de protestanten hielden het op ‘paster’.[7]
    3. (Suriname) (verouderd) witkopwatertiran Arundinicola leucocephala op Wikispecies
     De Soeur of Dominee zit altijd laag en vlakbij water en de beste plaats om ze te treffen is in een wat groter zoetwatermoeras.[8]
  4. (figuurlijk) (dierkunde) (Suriname) benaming voor het mannetje dat de leider is van een groep brulapen Alouatta macconnelli op Wikispecies
     Het gehuil lijkt ons misschien een ongeorganiseerde boel, maar in werkelijkheid zit er toch wel lijn in. „De domri is de koorleider”, zei Raymond, een goudzoeker die de brulapen rondom zijn kamp observeerde.[9]
  • Blikken dominee
Dominee die niet goed geschoold is of onoprecht; bij uitbreiding in het algemeen iemand die de schijn ophoudt
  • De koopman en de dominee
Spanningsveld tussen streven naar winst en welvaart en morele principes
  • Dominee, brand je bekje niet!
Waarschuwing dat voedsel of drank nog te warm is (letterlijk: Het gaat hier mogelijk niet echt om „dominee” in de betekenis van predikant, maar om de Latijnse aanspreekvorm „domine”. Maar het „bekje” zou hier ook een verbastering kunnen zijn van „befje” ‘borstlapje’ [10])
  • De pastoor gaat voor en de dominee loopt met hem mee
Machtige mensen krijgen steeds voorrang boven de minder machtigen
  • Er gaat een dominee voorbij
Gezegd als het in gezelschap plotseling stil wordt
 'Als ik mijn deel van het familievermogen krijg, kan ik zo veel 6-meters kopen als ik wil,' wierp Carl Lauritz vurig tegen en hij leek niet eens spijt te hebben van de lompe opmerking. Er ging een dominee voorbij.[11]
  • Er komt een dominee voorbij
Gezegd als het in gezelschap plotseling stil wordt
 Als het in een gezelschap even stil is, roept er al snel iemand: ‘Er komt een dominee voorbij’. Weg stilte.[12]
99 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[13]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. dominee op website: Etymologiebank.nl
  3. "dominee" in:
    Sijs, Nicoline van der
    , Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org
    ; ISBN 90 204 2045 3
  4. Bronlink geraadpleegd op 7 september 2022 Weblink bron
    Titia Ketelaar
    “In het Zuid-Hollandse Westland zijn asielzoekers niet langer welkom” (6 september 2022) op nrc.nl op Wikipedia
  5. Bronlink geraadpleegd op 7 september 2022 Weblink bron Gearchiveerde versie “Jubileumboek Puwa Nani 1961-1986 : 25 jaar” (1986), Puwa Nani, p. 8
  6. Bronlink geraadpleegd op 7 september 2022 Weblink bron
    Hay Wijnhoven
    “De merel” (2017), Atlas Contact, Amsterdam, ISBN 9789045033969, hfst. Groot schorem
  7. Bronlink geraadpleegd op 7 september 2022 Weblink bron Gearchiveerde versie “Aalscholver” op natuurpunt.be
  8. Bronlink geraadpleegd op 7 september 2022 Weblink bron
    Jan Hein Ribot
    “Witkopwatertiran, soeur (Arundinicola leucocephala)” (maart 2022) op surinamebirds.nl
  9. Bronlink geraadpleegd op 7 september 2022 Weblink bron Het ijzingwekkende jungle-koor in: Ontwaakt!, jrg. 36 nr. 6 (22 maart 1986), p. 23
  10. P.G.J. van Sterkenburg
    Vloeken. Een cultuurbepaalde reactie op woede, irritatie en frustratie, 2e druk (2001), Sdu Uitgevers, Den Haag, ISBN 9789012090261
  11. Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)
    “Kop in het zand” (2015), Uitgeverij Prometheus op Wikipedia, ISBN 9789044628142
  12. Bronlink geraadpleegd op 7 september 2022 Weblink bron Gearchiveerde versie
    P.G. Berltsum
    “Even stilstaan bij de stilte” (23 juli 2015) op pgberltsum.nl
  13. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be