donker

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord donker. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord donker, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je donker in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord donker is hier. De definitie van het woord donker zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vandonker, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
  • don·ker
enkelvoud meervoud
naamwoord donker (donkers)
verkleinwoord donkertje donkertjes

donker m / o

  1. toestand dat er geen licht is, duisternis
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen donker donkerder donkerst
verbogen donkere donkerdere donkerste
partitief donkers donkerders -

donker

  1. zonder licht
    • Door de stroomuitval zitten we nu al anderhalve dag in een donker huis. 
  2. weinig licht terugkaatsend, niet licht van kleur
     Hij ging op het geluid af en zag, op een bergweitje tussen de rotsen, een kleine donkere jongen zijn geiten hoeden.[6]
  3. somber
vervoeging van
donkeren

donker

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van donkeren
    • Ik donker. 
  2. gebiedende wijs van donkeren
    • Donker! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van donkeren
    • Donker je? 
99 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[7]