duimen

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord duimen. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord duimen, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je duimen in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord duimen is hier. De definitie van het woord duimen zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanduimen, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
  • dui·men
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
duimen
duimde
geduimd
zwak -d volledig
1: handgebaar om geluk te brengen
5: handgebaar van een liftster
6: duimzuigen

duimen

  1. voortdurend herhaald handgebaar bedoeld om geluk te brengen (zie Duimen op Wikipedia)
    • Zul je duimen dat ik win? 
  2. (figuurlijk) hopen
    • En nu maar duimen dat ik geslaagd ben. 
  3. duimendraaien
    • Hij zat tevreden met zijn handen op de buik te duimen. 
  4. (figuurlijk) nietsdoen
    • Heb je nu weer de hele middag zitten duimen? 
  5. handgebaar van een lifter om automobilisten te laten weten dat hij wil meerijden
    • (...) ik vond niet dat ik tijd had om te stoppen en een duimende jongeman tot aan zijn bestemming te brengen. [1]
  6. duimzuigen
    • De zuigeling viel al duimend in slaap. 
  7. (Bargoens): vals spelen
  8. (verouderd) met de duim bewerken

de duimenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord duim
100 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[2]
  1. Provoost, A.
    De lifter
    p.1; geraadpleegd 2014-05-20
  2. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be