duim

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord duim. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord duim, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je duim in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord duim is hier. De definitie van het woord duim zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanduim, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.

Nederlands

duim
Uitspraak
Woordafbreking
  • duim
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘voorste vinger’ voor het eerst aangetroffen in 1240
enkelvoud meervoud
naamwoord duim duimen
verkleinwoord duimpje duimpjes

Zelfstandig naamwoord

de duimm

  1. (anatomie) eerste, kortste en dikste vinger, gelegen naast de wijsvinger, met twee geledingen, die zowel naast als tegenover de andere vingers geplaatst kan worden
     Iets later zag ik gelukkig twee duimen de lucht in gaan om aan te geven dat alles goed was.
  2. (eenheid), (verouderd) oude lengtemaat. De exacte lengte is streek-afhankelijk; bijvoorbeeld, de Engelse duim is 2.54 cm (inch), de Amsterdamse duim is 2.573 cm
  3. haakspijker.
  4. scharnierhaak.
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen
Uitdrukkingen en gezegden
  • iemand onder de duim houden
over iemand de baas zijn
 Ze waren de onbetwiste heerseressen van de barakken en hielden zonder problemen een twintigtal kerels onder de duim, hoe naar liefde snakkend die zich ook konden gedragen na meerdere maanden in de bergen.
  • iets op zijn duimpje weten
iets heel goed weten
  • iets uit zijn duim zuigen
iets verzinnen
  • de duimschroeven aanleggen
iemand met heel erg onder druk zetten
  • dat ligt er duimsendik bovenop
dat is heel duidelijk
  • vingers en duimen aflikken
iets heel lekker vinden
  • duim opsteken
gebaar van iemand langs de kant van de weg als teken dat hij met iemand wil meereizen
•  Deze Casa de Luna kon ik blijkbaar niet overslaan, dus verliet ik de trail alweer en stak mijn duim op in de hoop een lift te krijgen.  
Vertalingen

Werkwoord

vervoeging van
duimen

duim

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van duimen
    • Ik duim. 
  2. gebiedende wijs van duimen
    • Duim! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van duimen
    • Duim je? 

Gangbaarheid

100 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

  1. "duim" in:
    Sijs, Nicoline van der
    , Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org
    ; ISBN 90 204 2045 3
  2. duim op website: Etymologiebank.nl
  3. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers op Wikipedia
  4. Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)
    “Kop in het zand” (2015), Uitgeverij Prometheus op Wikipedia, ISBN 9789044628142
  5. Tim Voors: Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada, 2018
  6. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be