emeritus

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord emeritus. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord emeritus, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je emeritus in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord emeritus is hier. De definitie van het woord emeritus zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanemeritus, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • eme·ri·tus
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Latijn, in de betekenis van ‘zijn ambt neergelegd hebbend’ voor het eerst aangetroffen in 1658
enkelvoud meervoud
naamwoord emeritus emeriti
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de emeritusm

  1. van een hoogleraar of geestelijke dat deze, na goede vervulling van zijn ambt, zijn functie heeft neergelegd
    • Nu blijkt dat goedkoop in veel gevallen duurkoop is geweest. „Overduidelijk is gebleken dat de bezuinigingen een hoge prijs hebben gehad”, zegt emeritus hoogleraar internationale betrekkingen Fred van Staden, mede-opsteller van het rapport. 
    • De Oud-Katholieke Kerk van Nederland heeft de emeritus pastoor die in 1973 een 15-jarige jongen seksueel misbruikte alsnog op non-actief gesteld en 'hem de mogelijkheid tot het voorgaan in kerkdiensten ontzegd'.  
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

85 % van de Nederlanders;
84 % van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen