fazer

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord fazer. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord fazer, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je fazer in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord fazer is hier. De definitie van het woord fazer zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanfazer, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
  • IPA: /fa.ˈzeɾ/
  • fa·zer
  • Afkomstig van het Latijnse facere.
stamtijd
infinitief verleden
tijd
voltooid
deelwoord
fazer
fazia
fazendo
volledig

fazer

  1. doen
    «Faça o seu trabalho.»
    Doe gewoon je werk.
  2. maken
    «Minha mãe fez este vestido para mim.»
    Mijn moeder heeft deze jurk voor mij gemaakt.
  3. veroorzaken
  4. koken