gastes

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord gastes. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord gastes, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je gastes in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord gastes is hier. De definitie van het woord gastes zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vangastes, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
  • gas·tes

de gastesmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord gaste
    • Gastes zijn Hilde van Asperen (advokate in Rotterdam), Vicky (vluchtelige uit Zaïre) en Anja Langenhuizen(voorheen medewerkster van Vluchtelingenwerk in Rotterdam). [1]
  • De Woordenlijst Nederlandse Taal geeft het meervoud gasten, maar de Algemene Nederlandse Spraakkunst geeft als regel dat woorden met het Nederlandse achtervoegsel -e hun meervoud met de uitgang -s vormen, hoewel in dit soort gevallen vaak een omschrijving als "vrouwelijke gast" wordt gebruikt [2]
  1. "Zondagmiddagsalon" in: De Waarheid jrg. 48 nr. 101 (23 maart 1988); p. 6 kol. 2; geraadpleegd 2017-08-02
  2. Bronlink geraadpleegd op 4 mei 2021 Weblink bron
    W. Haeseryn e.a.
    “3.5.3 Meervoud op -s” (januari 2019), punt op e-ans.ivdnt.org (Algemene Nederlandse Spraakkunst)


vervoeging van
gastar

gastes

  1. aanvoegende wijs tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van gastar
  2. gebiedende wijs (ontkennend) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van gastar
vervoeging van
gastarse

gastes

  1. aanvoegende wijs tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van gastarse
  2. gebiedende wijs (ontkennend) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van gastarse