Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord
had. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord
had, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je
had in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord
had is hier. De definitie van het woord
had zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie van
had, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
had
- enkelvoud verleden tijd van hebben
- Ik had.
- Jij had.
- Hij, zij, het had.
- ▸ De meeste gezichten had ik nog nooit gezien.
- vormt de gebiedende wijs van de voltooid verleden tijd
98 % |
van de Nederlanders;
|
95 % |
van de Vlamingen.
|
had
- zaad
had
- verleden tijd van have
- voltooid deelwoord van have
had m
- (reptielen) serpent, slang
had mbezield
- (reptielen) serpent, slang