Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord
have. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord
have, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je
have in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord
have is hier. De definitie van het woord
have zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie van
have, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
- In de betekenis van ‘bezit’ voor het eerst aangetroffen in 1237 [1]
- [2]
de have v / m [3]
- bezit
59 % |
van de Nederlanders;
|
40 % |
van de Vlamingen.[4]
|
- Afkomstig van het Oudnoorse woord hagi
have, m
- (tuinieren) tuin (bijv. een groentetuin, moestuin)
- (tuinieren) tuin (bijv. een siertuin)
- (tuinieren) volkstuin
- tuin, landschapstuin (bijv. een Engelse tuin)
- park
- ruimte met grote ramen (of dakramen) waar het mogelijk is (tropische) planten te laten groeien het hele jaar door (wintertuin)
- (religie), (figuurlijk) Tuin van Eden (paradijs)
een botanische tuin, hortus botanicus
de Engelse tuin
de Japanse tuin
dierentuin, dierenpark, zoo
have
- nominatief onbepaald onzijdig meervoud van hav
- Middelengels: haven
- Angelsaksisch: habban, hafian
- Germaans: *habjaną (opheffen, opnemen)
- Indo-Europees: *keh₂p- (nemen, grijpen)
|
|
- West: Nederlands: hebben (Oudnederlands: hebban), Duits: haben, (Oudhoogduits: habēn), Jiddisch: האָבן (hobn), Fries: hawwe (Oudfries: hebba, habba, hava)
- Noord: Zweeds: hava, Deens/Noors: have (Oudnoords: hafa), IJslands: hafa, Faeröers: hava
- Oost: Gotisch: haban
- Latijn: capere
|
have
- overgankelijk bezitten, hebben
- hulpwerkwoord (+ voltooid deelwoord) hebben
- hulpwerkwoord (to + infinitief) moeten
- «I have to go.»
- Ik moet gaan.
- hulpwerkwoord (+ infinitief) laten
- «What will you have me do?»
- Wat zul je me laten doen?
- overgankelijk baren
have, m
- (tuinieren) tuin, m