halvezool

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord halvezool. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord halvezool, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je halvezool in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord halvezool is hier. De definitie van het woord halvezool zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanhalvezool, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • hal·ve·zool
Woordherkomst en -opbouw
  • Mogelijk verbasterd uit (Brits) Engels arsehole, oorspronkelijk gebezigd door havenarbeiders.
enkelvoud meervoud
naamwoord halvezool halvezolen
verkleinwoord halvezooltje halvezooltjes

Zelfstandig naamwoord

halvezool

  1. (scheldwoord) m nietsnut
  2. v/m een schoenzool die alleen onder het voorste deel van de schoen bevestigd wordt (als extra versteviging)

Werkwoord

vervoeging van
halvezolen

halvezool

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van halvezolen
    • Ik halvezool. 
  2. gebiedende wijs van halvezolen
    • Halvezool! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van halvezolen
    • Halvezool je? 

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 29 maart 2021 Weblink bron
    Marc de Coster
    “Halve zool” (08 december 2005) op marcdecoster.blogspot.com
  2. Bronlink geraadpleegd op 29 maart 2021 Weblink bron
    Laura van Eerten
    “Hoe is de scheldnaam 'halvezool' ontstaan” (17 maart 2016), Instituut voor de Nederlandse taal op ivdnt.org
  3. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).