vervoeging van de bedrijvende vorm van halvezolen | |||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||
onvoltooid | tegenwoordig | halvezolen | te halvezolen | ||||||
toekomend | zullen halvezolen | te zullen halvezolen | |||||||
voltooid | tegenwoordig | hebben gehalvezoold | te hebben gehalvezoold | ||||||
toekomend | gehalvezoold zullen hebben | gehalvezoold te zullen hebben | |||||||
onvoltooid deelwoord | voltooid deelwoord | gebiedende wijs | aanvoegende wijs | ||||||
halvezolend | gehalvezoold | ev. halvezool |
mv. verouderd halvezoolt |
halvezole | |||||
aantonende wijs | enkelvoud | meervoud | |||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||
ik | jij, je | u | gij, ge | hij, zij, het | wij, we | jullie | zij, ze | ||
tegenwoordig (o.t.t.) | halvezool | halvezoolt | halvezoolt | halvezoolt | halvezoolt | halvezolen | halvezolen | halvezolen | |
verleden (o.v.t.) | halvezoolde | halvezoolde | halvezoolde | halvezoolde | halvezoolde | halvezoolden | halvezoolden | halvezoolden | |
toekomend (o.t.t.t.) | zal halvezolen | zult/zal halvezolen | zult/zal halvezolen | zult halvezolen | zal halvezolen | zullen halvezolen | zullen halvezolen | zullen halvezolen | |
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou halvezolen | zou halvezolen | zou(dt) halvezolen | zoudt halvezolen | zou halvezolen | zouden halvezolen | zouden halvezolen | zouden halvezolen | |
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||
tegenwoordig (v.t.t.) | heb gehalvezoold | hebt gehalvezoold | hebt/heeft gehalvezoold | hebt gehalvezoold | heeft gehalvezoold | hebben gehalvezoold | hebben gehalvezoold | hebben gehalvezoold | |
verleden (v.v.t.) | had gehalvezoold | had gehalvezoold | had gehalvezoold | hadt gehalvezoold | had gehalvezoold | hadden gehalvezoold | hadden gehalvezoold | hadden gehalvezoold | |
toekomend (v.t.t.t.) | zal gehalvezoold hebben | zal/zult gehalvezoold hebben | zult/zal gehalvezoold hebben | zult gehalvezoold hebben | zal gehalvezoold hebben | zullen gehalvezoold hebben | zullen gehalvezoold hebben | zullen gehalvezoold hebben | |
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou gehalvezoold hebben | zou gehalvezoold hebben | zou/zoudt gehalvezoold hebben | zoudt gehalvezoold hebben | zou gehalvezoold hebben | zouden gehalvezoold hebben | zouden gehalvezoold hebben | zouden gehalvezoold hebben |