horloge

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord horloge. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord horloge, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je horloge in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord horloge is hier. De definitie van het woord horloge zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanhorloge, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
Een polshorloge

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • hor·lo·ge
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘zakuurwerk, polshorloge’ voor het eerst aangetroffen in 1688
  • Leenwoord uit het Frans (horloge), waarbij de betekenis is verschoven van "uurwerk" naar "polshorloge". Uiteindelijk afgeleid van het Griekse horologion, van horo (tijd) en logos (o.a. getal).
enkelvoud meervoud
naamwoord horloge horloges
verkleinwoord horlogetje horlogetjes

Zelfstandig naamwoord

het horlogeo

  1. (tijdrekening) een draagbaar voorwerp waarop de tijd kan worden afgelezen
    • Ik ben mijn horloge vergeten. 
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

100 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen


Frans

Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
zonder lidwoord met lidwoord zonder lidwoord met lidwoord
  horloge     l'horloge     horloges     les horloges  

Zelfstandig naamwoord

horloge v

  1. (tijdrekening) uurwerk, torenklok