hud

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord hud. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord hud, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je hud in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord hud is hier. De definitie van het woord hud zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanhud, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
Huid
Huid


  • hud
  • Afkomstig van het Oudnoordse zelfstandige naamwoord  húð zn 
Naar frequentie 2151
enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   hud     huden     -     -  
genitief   huds     hudens     -     -  
enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   hud     huden     huder     huderne  
genitief   huds     hudens     huders     hudernes  

hud, g

  1. (anatomie) huid (zonder meervoud)
  2. (handel) huid (vaak gebruikt in het meervoud)
    «Han var grosserer i huder og skind.»
    Hij was een koopman in huiden en vellen.


  • hud
  • Afkomstig van het Oudnoordse woord  húð zn 
Naar frequentie 2639
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   hud     m: huden
v: huda  
  huder     hudene  
genitief   huds     m: hudens
v: hudas  
  huders     hudenes  

hud, m / v

  1. (anatomie) huid
  2. (handel) huid
  3. (scheepvaart) huid


  • hud
  • Afkomstig van het Oudnoordse woord  húð zn 
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   hud     huda     huder     hudene  

hud, v

  1. (anatomie) huid
  2. (handel) huid
  3. (scheepvaart) huid


  • hud
Naar frequentie 3270
huds enkelvoud meervoud
  onbepaald bepaald onbepaald bepaald
  nominatief     hud     huden     hudar     hudarna  
  genitief     huds     hudens     hudars     hudarnas  

hud, g

  1. (anatomie) huid